In eenen brief, opgenomen in de Ann. des Scienc. Nut., Zool., 5me ser., IV, p. 382, geeft AGASSIZ een beknopt verslag van den reeds door hem verzamelden rijken oogst in de Amazone-rivier, inzonderheid op het gebied der Ichthyologie. Daaruit stippen wij hier het volgende aan. Bij een visch, dien AGASSIZ Geophagus Pedroinus heeft genoemd, vond hij bij het mannetje een sterk uitpuilenden bult op het voorhoofd, waarvan noch de wijfjes noch de jongen een spoor vertoonen. Deze zelfde visch draagt de eijeren bij zich, in den mond, waarvan zij den achterwand bekleeden, tusschen de inwendige aanhangsels der kieuwbogen en inzonderheid in eenen zak, gevormd door de bovenste keelbeenderen, welken zij geheel vullen. Daar komen zij uit, en de jongen, na het eihulsel verlaten te hebben, ontwikkelen zich totdat zij in staat zijn zelve in hun bestaan te voorzien.