De ouden geloofden, dat deze plant (Colchicum autumnale) , afstammend van de velden van Colchis, haar ontstaan to danken heeft aan het nedervallen van eenige droppels van den tooverdrank, welke MEDEA bereid had, om den ouden AESON weder te verjongen. Deze fabel was oorzaak, dat men langen tijd de tijdeloos als een voorbehoedmiddel tegen alle soorten van ziekte beschouwde. In Zwitserland hangt men dëze bloemen om den hals der kinderen en meent hen daardoor voor alle kwalen te behoeden, volgens CHARLOTTE DE LA TOUR, die Symbolik der Blumen, Weimar 1854, p. 103—104. De afleiding van den naam Colchicum is blijkbaar. De Nederlandsche naam Tijdeloos is mede niet ongepast, daar de plant zich als het ware aan geen tijd bindt, hebbende de vreemde groeiwijze, dat de fraaije, op een grooten paarschen Crocus gelijkende bloem in bet najaar (September) geheel naakt uit den bol te voorschijn komt en daarentegen de bladen met de daar tussoben verborgen vrucht eerst in bet daarop volgende voorjaar zigtbaar worden. Het is dezelfde plant, die als een schadelijk onkruid afgebeeld is in de Landhuishoudkundige Flora, bl. 227 en waarvan èn bollen èn zaden voor het vee vergiftig zijn.