Welvoorziene markten geven dikwijls een zeer goed denkbeeld van de voortbrengselen der natuur in eenige landstreek en van hunne veredeling door de kunst. De Revue horticole van 1865 (p. 43—45) geeft ons daarvan een voorbeeld betrokkelijk Nieuw-York, waaruit wij het volgende in de hoofdzaak ontleenen. De stad (gelegen op 42° N. Br.) is bijna het gansche jaar door overvloedig van vruchten voorzien, waartoe veel bijgedragen wordt door do gemakkelijkheid der verzending van uit de keerkrings-landen in Middel-Amerika, inzonderheid van de Antilles. Het eerst verschijnen de bananen en ananassen, waarvan gansche scheepsladingen reeds in het midden der lente worden aangevoerd. De bananen zijn zeer fraai en worden eerst in trossen, daarna in enkele vruchten, de laatste gemiddeld voor 2½ cent Ned,, naar de grootte en schoonheid van ieder stuk, verkocht. De ananassen zijn van verschillende soorten en daaronder de zwarte ananas van Jamaika, die van Cayenne enz., welke vruchten 12 tot 65 centen Ned. het stuk gelden, wordende de laatste prijs alleen voor vruchten van ongemeene voortreffelijkheid betaald.