Reeds herhaaldelijk heeft het verschijnen eener roede kleur aan spijzen: vleesch, brood, aardappelen, enz. de aandacht gewekt en aanleiding gegeven tot velerlei veronderstellingen, terwijl de zoogenaamde „bloedende hostiën” eenvoudig als een wonderwerk verklaard werden. Verscheidene wetenschappelijke onderzoekingen, in den loop der laatste vijftig jaren in het werk gesteld, hadden er toe geleid de roode kleuring te beschouwen als voortgebragt door kleine organische wezentjes. Alleenlijk was men het oneens, of deze tot het plantenrijk of tot het dierenrijk behooren. Terwijl de geneesheer SETTE, die gelegenheid had het verschijnsel op zeer uitgebreide schaal in 1819 te Padua waar te nemen, er den naam van Zao-galactina imetrofa aan gaf, en NEES VAN ESENBECK het als een schimmel beschouwde uit de afdeeling der Mucedines polysporae, kwam EHRENBERG daarentegen door een in 1848 in het werk gesteld onderzoek tot het hesluit, dat de kleuring werd teweeggebragt door kleine infusoriën, die hij Monas prodigiosa noemde. Dat hier inderdaad mikroskopische wezentjes in het spel zijn, laat zich niet betwijfelen. Reeds de wijze, waarop zich het verschijnsel voortplant door opzettelijke inënting, pleit daarvoor. Door een vernieuwd onderzoek van ERDMANN (Journ. f. prakt., Bd. XCXC, p. 385), is thans aan de oplossing van het vraagstuk eene andere rigting gegeven. Hij ontving namelijk in Augustus 1866 rood gekleurd gebraden vleesch en nam daarmede verscheidene inëntingsproeven op wittebrood, hoendereiwit, bloedwei en aardappelen, terwijl het hem bovendien bleek, dat het verschijnsel aan die stoffen zich ook openbaarde, wanneer zij eenvoudig gehouden werden in een vertrek, waarin zich reeds rood gekleurde eetwaren bevonden. Eene overdraging door de lucht kan derhalve plaats hebben. Steeds nam hij in de rood gekleurde stoffen tallooze vibriones waar, maar hij bevond, dat deze zelve niet rood gekleurd zijn. Door een nader scheikundig onderzoek der kleurstof zelve komt hij tot het besluit, dat hier eene aniline-vorming uit proteine-ligchamen plaats grijpt en dat de kleurstof zelve zeer nabij komt aan rosaniline. De vibriones zouden alleen als giststof werkzaam zijn. Hij herinnert hierbij aan de mede, volgens PASTEUR, door vibriones veroorzaakte boterzuur-gisting.