LIVINGSTONE , wiens te vroegtijdigen dood wij thans betreuren, verhaalt in zijne jongste reisbeschrijving, dat hij aan den westelijken oever van het Nyassa-meer waarnam, dat de steenen gedurende den dag zoo verhit werden, dat zelfs na zonsondergang niemand daarop zitten kon. Ten gevolge der snelle nachtelijke afkoeling en zamentrekking der buitenste lagen van het gesteente springen deze af. De reiziger hoort dan duidelijk in zijn leger het donderend geraas van de afspringende rotsstukken als in eene steengroeve, en wanneer hij zich de moeite geeft de verschillende stukken weder zamen te voegen, dan bemerkt hij, dat de brokstukken naauwkeuring aan elkander passen. Dr. WETZSTEIN ondervond iets dergelijks op zijne reis door het door hem ontdekt vulkanische gebied ten oosten van Damaskus. Gedurende den zomer wordt de gloed daar zoo sterk, dat naar het eenstemmig getuigenis der inwoners, de zwarte steenen met een luiden knal in stukken springen.