Als eene bijzonderheid uit het leven dezer „zoete zangers van het woud” wordt aan de Agronomische Zeitung van 1867, p. 335, medegedeeld, dat bij Naumburg in Saksen, waar de nachtegalen zeer geregeld elk jaar op den 23sten April zich vertoonen, en telkens hetzelfde boschje als in het vorig jaar gewoon zijn te betrekken, zij dit jaar reeds op den 16den April gezien werden en zij niet, zoo als gewoonlijk, zich dadelijk paarsgewijze verdeelden, maar in groepen bij elkander bleven. Even als dit het geval is met de zwaluwen, zag men soms 20 tot 30 mannetjes nachtegalen op éénen boom zitten en eenen muzikalen wedstrijd uitvoeren, welke de verwonderlijkste uitwerking had. Nu eens hoorde men solo’s, dan weder koralen voordragen, alsof de geheele boschkapelle onder de leiding van één hoofd stond. Deze zanger-wedstrijd hield volle acht dagen aan. Meer dan eens werd van plaats verwisseld, als om de uitwerking van het geluid te beproeven. Er was bijna geen stoornis in den omtrek in staat, den wedstrijd dezer zangers af te breken. Geen enkel wijfje was daarbij tegenwoordig. Iets dergelijks was daar ook dit jaar in Unstrutgau opgemerkt.