Onder de nagelaten papieren van VOLTA is een brief aan professor BARLETTI, gedagteekend den 15den April 1777, gevonden, waarvan de vertaling hieronder volgt. „Hoevele schoone denkbeelden van verwonderlijke proeven komen in mijn geest op, alle zich grondende op de kunst van door een elektrieke vonk een pistool te doen afgaan, op welken afstand en in welke rigting of toestand ook geplaatst. In plaats van de colombino, die een vuurwerk afsteekt, zoude ik er, van uit eenige plaats, die niet eens in regte rigting behoefde gelegen te zijn, een elektrieke vonk heen zenden, die het zoude in brand steken door middel van het pistool. Luister, ik weet niet hoeveel mijlen ver een ijzerdraad, hetzij dat dit gespannen is over den weg of de velden, of achterwaarts gebogen en door een kanaal met water gaande, de elektrieke vonk wel zou voortleiden. Ik voorzie wel, dat bij een zeer lange reis over den vochtigen grond of door stroomend water er een verband zoude ontstaan, waardoor het elektrieke vuur zoude worden afgeleid en den grond ingaan. Maar indien de ijzerdraad op eene zekere hoogte boven den grond ondersteund werd tot houten palen op zekere afstanden van elkander, b. v. van Como tot Milaan, en slechts afgebroken op de laatste plaats door mijn pistool, en hij voortgaande eindelijk onderdompelde in een kanaal, dat met mijn meer van Como gemeenschap heeft, dan geloof ik, dat het niet onmogelijk zoude zijn mijn pistool te Milaan te doen afgaan met eene door mij te Como geladen goede Leidsche flesch.”