In Les Mondens, XVIII, p. 527, leest men liet volgende, dat aan de Times ontleend is: „Men kan dagelijks getuige zijn van een zonderling feit in den tuin van Lincoln’inn. Sedert eenige jaren wordt die plaats bezocht door een paar papegaaijen, die in groote gemeenzaamheid met de musschen leven, en men heeft hen nooit anders dan in gezelschap van dezen gezien. Gedurende de wintermaanden verdwijnen de papegaaijen, maar niemand weet waarheen zij dan gaan. Bij het wederkeeren der lente, komen zij tot hunne oude vrienden terug. Dit jaar zag men er aanvankelijk slechts één gedurende eenigen tijd, maar later voegde zich de tweede vogel daarbij, vergezeld van vijf jongen. Indien iemand hen verlangt te zien, dan behoeft hij slechts in den tuin te gaan wandelen en den troep vogels, die op het gras huppelen, op te jagen; hij zal dan de zeven vogels dadelijk aan hunne groene vederen herkennen. Men hoeft reden te hopen, dat deze schoone vreemdelingen zich zullen acclimateren.” Is liet feit waar? Zijn die groene vogels papegaaijen? Zijn het ook groene spechten? Of is hier eenvoudig aan eene reclame te donken om bezoekers te lokken?