In het verhaal van de noordpoolreis van kapitein M’CLURE wordt het volgende medegedeeld van twee raven, die aan boord van den Investigator in Mercer-baai tam geworden waren. Zij leefden van het afval dat het scheepsvolk na zijne maaltijden wegwierp. De hond van het schip beschouwde deze restjes echter als zijn wettig eigendom en betwistte ze aan de raven; doch deze waren hem te slim op eene wjjze die iedereen vermaakte. Zij hadden gemerkt dat de hond ook op henzelven loerde, en plaatsten zich nu opzettelijk in zijn weg, wanneer de schotels op den vuilnishoop buiten het schip geledigd werden. De hond rende dan op hen aan; de raven vlogen eenige weinige ellen verder; de hond rende op nieuw naar hen toe, waarop zij dan weer wat verder vlogen, en zoo ging dat voort totdat de hond op aanmerkelijken afstand van het schip verwijderd was, waarna de vogels rechtstreeks naar het schip terugvlogen, en doorgaans met hun maal gereed waren, voordat de hond de fopperij ontdekt had.