Toen de Varna vóór ettelijke maanden ons vaderland verliet en den steven naar het barre Noorden wendde, volgden haar de bezorgde blikken van velen, die wisten aan welke gevaren zich de koene reizigers gingen blootstellen. En nu — sedert de het laatst in September ontvangen berichten, welke het hoogst onwaarschijnlijk maken dat het hun gelukt is de plaats hunner bestemming te bereiken, zijn geen nadere tijdingen ons omtrent hun lot komen geruststellen. Gelukkig mogen wij er bijvoegen, dat er evenmin bepaalde redenen bestaan tot ongerustheid, en dat steeds de hoop blijft dat zij er in geslaagd zullen zijn hier of daar langs de kust der Kara-zee den vasten wal te bereiken, en dat alleen de onherbergzaamheid dezer oorden gedurende den winter de reden is, waarom nog geenerlei tijding van hen ons vaderland bereikt heeft. Doch hoe dit zij, op ons, die zijn achtergebleven, rust de plicht hen niet aan hun lot over te laten, maar hun, zoo noodig, de behulpzame hand toe te reiken. Het comité voor de Noordpoolvaart heeft, met het oog daarop, besloten de reeds zoo vaak beproefde Willem Barentz vroeger dan gewoonlijk, namelijk reeds in het begin van Mei, zee te doen kiezen, ten einde zich naar de IJszee te begeven om de Varna en hare bemanning op te zoeken en haar, voor zoo ver er behoefte aan mocht bestaan, hulp te verleenen.