Wij ontvingen van dr. F. W. KRECKE de volgende vertaling van een klein opstel, dat in de Gartenlaube 1884, blz. 404 voorkomt en eene bijdrage bevat tot een onderwerp dat in ons album reeds meermalen behandeld is en nog altijd onzekerheden aanbiedt. Hier zij alleen bijgevoegd tot nadere verklaring, dat de Unterzee het westelijk gedeelte van het meer Konstanz is, dat van den Rijn wordt doorstroomd, waaraan, op Zwitserschen bodem, in de nabijheid der Badensche grenzen, de kondwater geneesinrichting Mammern is gelegen, die waarschijnlijk hier is bedoeld. HG. »In den warmen nazomer van het jaar 1873 zaten wij met ons drieën, gedurende de eerste uren van een dier lauwe, bekoorlijke nachten bij volle maan, zooals de herfst dikwijls aan de Zwitsersche meren schenkt, aan den boom- en wingerdrijken oever der stille en sombere Untersee. Het was op den herinneringsdag van Sedan en om didn te vieren waren verscheideidene Duitsche bezoekers van de koudwater-geneesinrichting te M.(ammern) en daaronder eenige reeds lang in Zwitserland wonende stamgenooten, niettegenstaande groote bezwaren, bijeengekomen, waardoor de inwoners van het grensdorpje in eene onbegrijpelijke opschudding geraakten. Om hen echter, nadat het vuurwerk was afgestoken, door onze tegenwoordigheid niet verder te ergeren, hadden wij ons aan den oever van het meer teruggetrokken.