Somtijds wordt op eene verkeerde wijze gehandeld om de lucht in kelders en in plaatsen, waar melk bewaard wordt, te ververschen. Het doel der luchtverversching is om de kelders koel en droog te houden, doch dit mislukt dikwijls, omdat het geschiedt op eene wijze, waardoor de kelder integendeel warm en vochtig wordt gemaakt. In eene koude plaats moet nimmer versche lucht worden gebracht, tenzij deze kouder is dan de binnenlucht of ten minste even koud of zeer weinig warmer. Hoe warmer de lucht is, hoe meer vocht zij bevat. Hoe kouder de kelder is, hoe meer dit vocht wordt gecondenseerd en nedergeslagen. Wanneer op een warmen dag de lucht in een kouden kelder wordt ververscht, dan schijnt de binnenstroomende lucht wel koud, omdat zij in beweging is, maar als zij in den kelder komt en met de koude lucht, die daarin is, wordt vermengd, dan wordt zij kouder en de vocht condenseert zich en slaat tegen de koude muren aan; dikwijls ziet men het water dan met straaltjes langs de muren loopen. De kelder wordt dan vochtig en dikwijls met schimmel bezet of wel hij ruikt muf. Om dit te vermijden moeten de ramen alleen in den nacht worden geopend, en zoo laat mogelijk, wanneer de bewoners zich ter ruste begeven. Men behoeft niet te vreezen, dat de nachtlucht ongezond is. Zij is zoo zuiver als de lucht op het midden van den dag en in werkelijkheid droger. De koude lucht komt dan gedurende den nacht in den kelder binnen en stroomt door het geheele vertrek. De ramen moeten voor het opkomen van de zon gesloten worden en gedurende den geheelen dag gesloten en tegen de zon bedekt blijven. Indien de lucht van den kelder vochtig is, dan kan zij droog gemaakt worden door in den kelder een bak met ongebluschte kalk te plaatsen. Een hoeveelheid van 9 à 10 liter kan 3 à 4 liter water opslurpen en op deze wijs kan een kelder of een vertrek, waarin melk wordt bewaard, zelfs in het warmste weder snel droog gemaakt worden. Scientific American.