In het te goeder naam en faam staande fransche weekblad Revue Scientifique, de roode tweelingzuster der Revue bleue, komt in een opstel van een zekeren heer JALVA zóó menig verstandig woord voor, dat ook vele anderen dan zijne lezers er hun voordeel mede kunnen doen. »De meeste menschen, die tot den kring der gestudeerden, der ontwikkelden behooren, kunnen niet eten.” Dat de schrijver een aantal van zijne landgenooten van dat gebrek moet beschuldigen is te erger, omdat zij de kunst van te eten verleerd hebben. Althans in het begin dezer eeuw schreef BRILLAT-SAVARI aan het hoofd van zijne »physiologie van den smaak”: »de dieren weiden, de mensch eet, maar alleen de geleerde weet, hoe hij behoort te eten.” Of de koortsachtige gejaagdheid, die het dagelijksch bedrijf kenmerkt, ook hier te lande velen ’s middags te kort doet aanzitten of hem misschien het tweede ontbijt laat gebruiken , zonder dat hij zich er rust genoeg voor gunt, ieder steke den hand in eigen boezem, waar hij luistert naar hetgeen JALVA zijnen landgenooten voorhoudt. In ieder geval ontvangt elk een, die door drukke werkzaamheden zóó sterk gedreven wordt, dat aan den eisch der gezelligheid door hem van tijd tot tijd onmogelijk kan worden voldaan, den raad » beoefen aan tafel de beleefdheid der Japanneezen en spreek geen woord.” Wanneer een schotel hun goed smaakt, danken zij den gastheer door een bevallig gebaar; zij zouden meenen aan hun eerbied te kort te doen, wanneer zij thans hun mond voor iets anders gebruikten dan om te eten.