In de République Française komt eene allerbelangrijkste studie voor, van de hand van den heer SOLOMON REISBACH , over de reusaehtige steenen monumenten in Indië, die wij zouden noemen hunnebedden. In kaart is de ligging dier megalitische monumenten nog niet gebracht, maar door ernstige onderzoekingen kan men die vrij wel aangeven. Zeer talrijk vooral vindt men ze aan de westelijke kust, ten zuiden van Bombay, en in de bergstreek van Nilgherrie. Niet minder dan 2.129 grafgesteenten of steenen tafelen, dolmens genaamd, telde men alleen in het district Bellary. Ook treft men een belangrijke groep aan ten noorden van den Ganges, in de landstreek van Khassia; maar ook de vallei van den Ganges is niet minder voorzien. De Megalieten in de bergachtige regenstreek van Khassia zijn vooral daarom merkwaardig , omdat de inboorlingen , een bijna wilde volksstam , er nog heden ten dage oprichten. Zij scheuren door middel van vuur en water groote rotsblokken los; touwen en hefboomeu zijn hun verdere werktuigen. Hun druïdensteenen , meerendeels in oneven getal bijeengebracht, zijn ex-voto's aan overledenen gewijd, wier geesten geheeten worden groote diensten te hebben verleend. De dolmens, zware platte steenen, op twee omhoog staande steenen nedergelegd, strekken nu niet meer tot grafplaatsen; zij schijnen dienst te doen als zetels bij plechtige samenkomsten. Tot hetzelfde gebruik moeten waarschijnlijk dienen zeer kleine lage torens, waarin de Khassia’s hunne lijkurnen plaatsen. In de grootste vindt men vazen, waarin de asch van een geheele familie wordt vergaard. Voor mannen en vrouwen worden verschillende vazen gebruikt.