De koude-periode van December-Januari (1892—1893)

Evenals in den winter van 1890—91 kenmerkte deze vorstperiode zich over een groot gedeelte van Europa door eene vrij groote mate van bestendigheid, inzonderheid wat het centraal en westelijk gedeelte van dit werelddeel betreft. Voornamelijk was gedurende het tweede deel dezer periode de koude op tal van plaatsen, vooral wat West- en Zuidwest-Europa aangaat, buitengewoon streng. De volgende uiterst lage temperaturen werden o. a. in Frankrijk waargenomen: Aan het observatorium van het park »de la Tête d’or” te Lyon, moet men zelfs de buitengewoon lage temperatuur van —29°.5 hebben waargenomen op eene hoogte van 5 centimeter boven den grond en van —25° op eene hoogte van 1.50 meter. Te Gerbéviller (departement Meurthe et Moselle) teekende men een minimum aan van —33° en in de omstreken van Epinal zelfs een van —36° C. (?)