1893
De diepzeeonderzoekingen van de „Pola” in de oostelijke helft der Middellandsche zee
Publication
Publication
Album der natuur , Volume 42 - Issue 1 p. 283- 285
Op aansporing van de Weener akademie van wetenschappen heeft het oostenrij ksche transportstoomschip Pola, met een wetenschappelijken staf aan boord, gedurende de jaren 1890, 1891 en 1892 het oostelijk gedeelte der Middellandsche zee aan een hoogst zorgvuldig hydrographisch onderzoek onderworpen, hetwelk tot uiterst belangrijke resultaten heeft geleid. Aan de Berichte der Kommission für Erforschung des östlichen Mittelmeeres (erster Reihe), Denkschriften der kaiserlichen Akademie der Wissenschaften in Wien. Band 59 en Hans, die Tiefseeerforschungen S. M. Schiffes Pola in den Mitt, der Wiener geogr. Gesellschaft 1893 N°. 1 mit Karte, zijn de navolgende voornaamste bizonderheden betreffende de op deze wetenschappelijke tochten verkregen resultaten, ontleend. Wat de gesteldheid des bodems aangaat, zoo hebben de driejarige loodingen aan het licht gebracht, dat het middengedeelte der zee het diepst is. Met diepten als in den open oceaan worden aangetroffen, nadert deze kom of kuil tot dicht aan de kusten van Sicilië, Griekenland, Candia en het plateau van Barka (Noord-Tripoli). De steilste glooiing werd bij het eiland Sapienza in de nabijheid van de grieksche havenstad Navarino gevonden, waar, op eenen afstand van slechts tien zeemijlen van de kust, eene diepte van 3150 meter werd gevonden, zijnde dus eene helling van 10°. Reeds in het jaar 1887 had in het midden van dit bekken de Washington diepten van 4055 tot 4067 meter gelood, doch de loodingen, aan boord van de Pola gedaan, doen het buiten allen twijfel schijnen, dat de diepste plek nog 180 mijlen verder oostelijk, omstreeks 54 mijlen ten zuidwesten van kaap Matapan zich bevindt, waar eene diepte van 4400 meter werd gelood. Tusschen de door de Pola en de Washington geloode diepte ligt een 1000 meter hooge, van zuidoost naar noordwest verloopende rug, naar het schijnt eene voortzetting van het afrikaansche Barkaplateau. Eveneens scheidt eene van dit plateau zich in noordoostelijke richting, naar Candia, uitstrekkende bodemverheffing, de door de Pola geloode diepten van de verdieping of depressie van het oostelijke Middellandsche zeebekken. In dit laatste wordt de grootste diepte ten zuiden van de kust van Klein-Azië aangetroffen, waar 28 mijlen ten zuiden van Makri eene diepte van 3591 meter gelood werd. Ten westen van Syrië vond de Pola slechts vier diepten van over de 2000 meter en in het kanaal tusschen Cyprus en Klein-Azië slechts twee diepten van meer dan 1000 meter.
Additional Metadata | |
---|---|
Album der natuur | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Kruseman |
onbekend. (1893). De diepzeeonderzoekingen van de „Pola” in de oostelijke helft der Middellandsche zee. Album der natuur, 42(1), 283–285.
|