De twee zeer bijzondere dolmens, druïden-monumenten of grafgesteenten, bestaande uit twee staande steenen, gedekt door een liggende, gevonden in de nabijheid van Charras, in de omstreken van Rochefort (Charente-Inférieure), en die de eigenaardigheid hebben van, bij eene kleine afmeting, uit een stuk steen gehouwen te zijn, worden door Dr. CAPITAN in de Revue mensuelle de l'Ecole d'anthropologie zeer uitvoerig beschreven. Deze dolmens hebben den vorm van een trog, vrijwel gelijkmatig ovaal, en zijn bij een doorsnede van 1,25 tot 1,75, 80 centimeters hoog. Een er van, de eenige die ongeschonden is, is gedekt door een grooten legsteen, van het type der gewone dolmens. Twee andere dolmens, van nagenoeg denzelfden bouw, zijn onlangs gevonden ongeveer in dezelfde streek ten noorden van de Loire. De ouderdom dezer dolmens is nog niet met zekerheid te bepalen. Vele archeologen, onder wie de conservator van het Museum te La Rochelle, de heer MUSSET, denken aan grafplaatsen uit het Romeinsche tijdvak, maar Dr. CAPITAN staaft met vele bewijzen, dat zij opklimmen tot het néolithische tijdperk, een type van megalithische monumenten vormende, dat zeer zelden voorkomt, maar waarvan niettemin nog meer specimina gevonden zjjn. In 1864 heeft men o. a. eene groote verzameling néolithische beenderen gevonden in een uitgegraven bak in den bodem van een spelonk, dicht bij Orrouy (Oise). Tegelijkertijd ontdekte men vier groote grotdolmens te Fontvieille (Bouches-du-Rhône), waarvan de, wanden zijn uitgehouwen in de rots en bedekt zijn met legsteenen, van elders aangebracht en gelijksoortig als die der dolmens te Charras.