Japan is het land der aardbevingen bij uitnemendheid. Geen enkele landstreek op den ganschen aardbol wordt zoo menigvuldig en in zulk eene hevige mate door dit ontzettend, voor menschen en dieren even noodlottig natuurverschijnsel geteisterd als dit eilandenrijk, hetwelk in zijne geheele uitgestrektheid over twaalf breedtegraden één groot schuddingsgebied vormt, met zijne omstreeks zeshonderd, over het gansche jaar verdeelde aardschokken, nauwelijks ooit tot volstrekte rust komt en zich bijna voortdurend op de eene of andere plek der lange kustlijn in seismische beweging bevindt. Geen wonder dan ook, dat, met den intocht der europeesche beschaving, men in Japan aldra besloot het verschijnsel der aardbevingen aan een nauwkeurig wetenschappelijk onderzoek te onderwerpen. Toch is het nog nauwelijks een tiental jaren geleden sedert men een aanvang nam met eene systematische studie van dit in alle opzichten zoo hoogst merkwaardig natuurverschijnsel en sints men zich ten doel stelde het land successievelijk met een net van waarnemingsstations te overdekken, hetwelk tegenwoordig reeds tot een 650-tal gestegen is. Afgezien nog van het verband, tusschen de plaatselijke verdeeling der aardbevingen en de tektonische hoofdlijnen van dit gebied, zijn de resultaten dezer nieuwe aarbevingsstatistiek nog hierdoor bizonder belangrijk, dat het namelijk schijnt alsof Japan eene periode van verhoogde seismische werkzaamheid te gemoet gaat. Al houdt men hierbij de omstandigheid in het oog, dat, zoolang de inrichting van den waarnemingsdienst in Japan nog niet stabiel geworden is, met andere woorden, zoolang het aantal stations en waarnemers nog vermeerderd, de routine dezer laatsten verhoogd, zoomede het gehalte der benoodigde instrumenten verbeterd wordt, een voortdurend schijnbaar grooter aantal aarbevingen hiervan het gevolg moet zijn, dan blijkt het nog, dat het overschot der aarbevingen gedurende de laatste jaren zoo aanzienlijk is, dat het slechts uit eene gelijktijdige, feitelijke toename der schuddingen in de laatste jaren kan verklaard worden. Zoo vond men als som der aardbevingen voor geheel Japan in het jaar 1885: 482; in 1886: 472; in 1887: 483; in 1888: 630 en in 1889: 930. Een doorslaand bewijs echter voor die werkelijke toename leveren de waarnemingen van het keizerlijk meteorologisch observatorium te Tokio, waar de sints het jaar 1885 met behulp van een en dezelfde seismograaf waargenomen aardschuddingen de volgende opklimmende reeks aangeven: in 1886: 65, in 1887: 96; in 1888: 122 en in 1889: 137 schokken of stooten. Hoelang deze vermeerdering van het aantal bevingen nog zal voortduren en of die aan eene zekere periodiciteit onderhevig zijn, dit zijn vragen, welker beantwoording natuurlijkerwijze alleen door jarenlange, onafgebroken voortgezette waarnemingen mogelijk zal zijn. Nog even willen wij hier, wat bet aantal bizonder hevige en verwoestende aardbevingen in vorige eeuwen betreft, er aan herinneren, dat, gelijk REIN bericht, uit de 17de eeuw tien, uit de 18de eeuw dertien en uit de 19de eeuw, met inbegrip van de laatste, den 28en October 1891, zestien hevige aardbevingen bekend zijn geworden¹.