Bestond er eerst nog twijfel of de beenderen van groote afmeting, die dezen zomer op een stuk grond nabij het station te Neustadt a/d. H. werden opgegraven, al dan niet behoorden tot de overblijfselen van een mammouth of van een rhinoceros, thans is alle twijfel opgeheven. Den 31sten October brachten eenige arbeiders op een diepte van 1 M. 20 cM. op nieuw 4 beenderen te voorschijn. Drie er van bleken maaltanden le zijn van den elephas primigenius, terwijl het vierde een gedeelte van een stoottand was. De tanden lagen in eene vrije holte, waarvan de wanden uit fijne gele leemaarde bestond, overgaande, wanneer men dieper kwam, in geel zand.