Onder dezen titel komt in Nature van 14 Nov. 1.1. (N°. 1359) van de hand van den heer W. F. DENNING een stuk voor, waarmede wij het van belang achten ook onze lezers in kennis te stellen. »Deze schitterende planeet komt nu meer dan twee en een half uur voor middernacht op en, daar hare noordelijke declinatie ongeveer bedraagt, bereikt zij een hoogte van 57°, als zij in den morgen ongeveer om 5 u. 15 min. G. T. door den meridiaan gaat. Hare schijnbare middellijn is nu (14 Nov.) 40”,5 en neemt met den dag toe, zoodat zij aan het einde dezes jaars 45”,6 zal zijn; dan zal de planeet gedurende 15½ uur boven den horizon blijven en dus den ganschen nacht zichtbaar zijn. Op den 24sten Januari 1896 komt zij in oppositie met de zon, zoodat zij dan onder de meest geschikte omstandigheden zal kunnen waargenomen worden.