De omwentelingssnelheid van Venus. — Omtrent deze snelheid bestaat nog steeds, niettegenstaande de volharding waarmede de planeet is waargenomen, groot verschil van gevoelen onder de sterreknndigen. SCHRÖTER stelde die op 23 uur 21 min. en deze tijd werd algemeen voor den waren gehouden, tot SCHIAPARELLI, nu een vijftal jaren geleden, verklaarde, dat naar zijn bevinding de planeet ons steeds ongeveer dezelfde zijde toekeerde; dat dus, evenals bij de maan, haar omwentelingsduur en die van haren loop om de zon vrij wel gelijk moesten zijn, dat wil zeggen, dat die ongeveer 265 dagen bedroeg. Deze waarnemingen worden door die van PERROTIN en TERBY bevestigd, maar door die van NIESTEN, welke zich over het tijdvak 1881—1890 uitstrekten, weêrsproken. Deze sterrekundige vond, dat een wentelingsduur van 23 uren zeer goed aan zijne waarnemingen voldeed, terwijl TROUVELOT uit een twintig jaren voortgezette waarnemingsreeks een wentelingsduur van 21 uren afleidde. Nu heeft, naar hij in de Astron. Nachrichten 3300, mededeelt, de heer BRUNNER de planeet sedert April van dit jaar waargenomen, zoo dikwijls als de gesteldheid des hemels dat toeliet, en hoewel zijne eerste waarnemingen, betreffende de beweging van een donkere en een heldere vlek nabij de noordpool, hem er toe leidden om het met SCHIAPARELLI eens te zijn, hebben alle andere observatiën hem daarvan teruggebracht en gelooft hij nu, dat de ware periode ongeveer 24 uren lang is. Eenige van de voornaamste kennelijke teekenen komen geregeld dagelijks op hetzelfde uur terug en zijn onzichtbaar op andere tijden, wanneer de omstandigheden, waaronder wordt waargenomen, even goed zijn.