0nlangs verscheen (te Kiel en Leipzig) van dr. AUGUSTIN KRÄMER een belanrijk geschrift, getiteld: Ueber den Ban der Korallenriffe und die Plankton-vertheilung an den Samoanischen Küsten, met een niet minder belangrijk aanhangsel van dr. A. COLLIN over den Palolo-worm van die den Oceaan, een der merkwaardigste onder de weinige wormen, die den mensch tot spijs dienen; naar aanleiding van het materiaal en de waainemingen, welke dr. KRÄMER tijdens eene tweejarige reis in de Zuidzee verzameld heeft, geeft dr. COLLIN een overzicht van al hetgeen ons tot dusver van dit eigenaardig dier bekend is geworden. Toch moet die kennis, vooral waar het den bouw van dezen worm geldt, nog betrekkelijk gebrekkig genoemd worden, hetgeen trouwens niet zoo verwonderlijk is, wanneer men slechts rekening houdt met het feit, dat van een kop voorziene dieren tot de grootste zeldzaamheden behooren en slechts geheel toevallig aan de oppervlakte der zee verschijnen. Tot dusver is er dan ook slechts tweemaal een kop van dezen worm beschreven en afgebeeld geworden en van deze twee afbeeldingen schijnt het van eene nog uiterst twijfelachtig of het origineel wel inderdaad een Palolo-worm geweest is. De Palolo worm (Lysidice viridis Gray) behoort tot de orde der Borstel wormen (Chaetopoda) en tot de onderorde der Lysidicae. De brokstukken, die aan de oppervlakte der zee gevonden worden, hebben eene lengte van 50 centimeter en eene breedte van 2 tot 3 millimeter. In elken lichaamsring dragen zij borstels en kieuwen. De kleur der mannetjes is lichtbruin tot okerkleurig of wit, die der wijfjes vuil-indigo of donkergroen.