Volgens eene in een der laatste afleveringen van het tijdschrift Nature voorkomende mededeeling, werd onlangs door de heeren lord KELVIN, I. C. BATTIE en M. SMOLUCHOWSKI eene reeks, met groote zorg voorbereide, wetenschappelijke proeven genomen, ten einde te onderzoeken of de Röntgen-stralen eene elektriseerende werking op de lucht uitoefenen, bij welke interessante experimenten van de volgende inrichting werd gebruik gemaakt. Ben looden cylinder, van 76 centimeter lengte en 23 centimeter doorsnede, was aan beide einden met een deksel van geparaffineerd bordpapier, hetwelk de Röntgen-stralen doorlaat, gesloten. Het van den elektrometer verwijderde einde van dezen cylinder stond vóór de Röntgen-lamp, terwijl door het andere einde twee gaten geboord waren; door het eene gat, in het midden, liep een glazen buis, lang genoeg om, zoover men zulks noodig oordeelde, in den cylinder te worden gestoken. Door middel van een luchtpomp kon lucht uit den cylinder door een elektrisch filter gedreven worden. Door het andere gat, een weinig van het midden verwijderd, liep een tweede glazen buis, waardoor lucht door een gutta-percha slang van buiten af kon worden ingezogen. Bij een groot aantal proefnemingen werd het einde der zuigbuis in de as van den looden cylinder op verschillende, 10 centimeter van elkander verwijderde punten, beginnend met een punt in de nabijheid van het van de Röntgen-lamp afgekeerde einde, gebracht. In alle gevallen werd de door het filter gezogen lucht negatief elektrisch bevonden, wanneer er namelijk geen scherm of een aluminiumscherm tusschen de Röntgen-lamp en het nabij haar zich bevindende einde van den looden cylinder stond. Daarentegen bleek de lucht niet geëlektriseerd of slechts uiterst zwak negatief elektrisch te zijn, wanneer tusschen beiden een looden scherm geplaatst was.