Aangaande dit merkwaardig en nog steeds betrekkelijk zeer weinig bekend en beschreven natuurverschijnsel der hooge bergstreken, deelt de heer J. Maurer in de laatste aflevering van het Meteorologische Zeitschrift het volgende mede: »Het fosforesceeren der gletschers is een eigenaardig, hoogst interessant, doch nog altijd uit een natuurwetenschappelijk oogpunt ongetwijfeld te weinig aandacht waardig gekeurd verschijnsel van het hooggebergte, dat ik in het afgeloopen jaar herhaaldelijk gelegenheid had in zijn volle schoonheid waar te nemen en te bewonderen. Omstreeks midden-Augustus 1897 bevond ik mij in het verrukkelijk schoone hoogdal van Arosa, omstreeks 1800 meter boven de oppervlakte der zee gelegen. Een prachtig, buitengewoon heldere en zonnigwarme dag — de 18de Augustus — was ten einde en reeds begon het laatste spoor van schemering in nachtelijk duister over te gaan. In zuidwestelijke richting en lager aan den horizon, op den achtergrond van het dal, rustte mijn blik op de diep-donkere, zwart-koude omtrekken van den Aroser-Rothhorn, welks klein, op het noorden gelegen, sterk glooiend firnveld over dag, in het reflexlicht der zon, steeds een schilderachtig schouwspel oplevert. Reeds had mijn oog zich langzamerhand aan het donker gewend, toen eensklaps, onder den fonkelenden sterrenhemel, een opmerkelijk lichtverschijnsel zich vertoonde. Door het nachtelijk duister heen — het was toen ongeveer half tien – glinsterde de oppervlakte van den zooeven vermelden kleinen gletscher in een tooverachtig, heen en weer golvend, witblauwachtig »gloeilicht”, juist alsof op de noordelijke helling van den rotsachtigen Rothhorn een reusachtig groot strijkvlak van een lucifersdoos zijn fosforesceerend, matlichtend licht uitstraalde. Telkens en telkens weder bleef onwillekeurig het oog op het even geheimzinnige als prachtige lichtverschijnsel rusten. Tegen 10 ure werd het geleidelijk, doch duidelijk zichtbaar, al zwakker, om ten laatste geheel voor den vorschenden blik te verdwijnen. Als eene kolossale silhouette, staken de rotsgevaarten van den Rothhorn tegen den nachtelijken hemel af.