De dieren, wier vleesch wij nuttigen, kunnen, ook al zijn ze voor de consumtie niet afgekeurd, toch aan ziekten geleden hebben waardoor hunne spieren schadelijke bacteriën bevatten. Dr. Fiore, te Palermo, zocht op proefondervindelijken weg de vraag te beantwoorden, in hoeverre de gebruikelijke manieren van koken en braden de onschadelijkheid van het vleesch waarborgen. De inwendige temperatuur, die stukken vleesch aannemen door ze op de bekende wijzen te koken, te stoven en te braden, bepaalde hij door het inbrengen van pennen, die uit licht smeltbare legeeringen vervaardigd waren. Voorts werden soortgelijke vleeschstukken aan de oppervlakte of inwendig met culturen van schadelijke bacteriën bedeeld, op gelijke wijzen toebereid en daarna het sap aan Guineesche biggetjes (Cavia cobaya) ingespoten.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Album der natuur | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Kruseman |
|
onbekend. (1899). Bacteriën in vleesch. Album der natuur, 48(1), 31–32. |
|