Minerale rijkdom van China

Nu de groote mogendheden op China beginnen te azen, waarvan de oorlog tegen het kleine Japan de machteloosheid en het diep verval aan het licht heeft gebracht, is het niet ondienstig met een enkel woord op de groote rijkdommen te wijzen, die in den bodem van dit uitgestrekte land verscholen liggen. Naar bekend is behoort de Chineesche boer tot de beste landbouwers der wereld: de vlakten althans worden met zulk een zorg bebouwd, dat in vele provincies de bevolking, hoewel bijna uitsluitend van den bodem levend, even dicht is als in België. Daarentegen wordt verwaarloosd wat zich onder den grond bevindt; de mijnbouw is onbeteekenend. Toch hebben alleen de steenkolenbeddingen, naar berekening, een gezamenlijke uitbreiding van meer dan 100,000 vierkante kilometer. Volgens den vermaarden reiziger von Richthofen zijn de gemakkelijkst toegankelijke : die langs de oevers van de Gele rivier; de vlakten van Honan, de hoogvlakten van Chamsi en het meer westelijk gelegen bekken van Chantoeng. Die van Centraal-China schijnen nog uitgestrekter te zijn: alleen het bekken van Setchouen, waar tevens petroleum voorkomt, zou zoo groot zijn als half Frankrijk. Ook metalen moeten in China overvloedig voorkomen: zelfs edele metalen worden op velerlei plaatsen aangetroffen. De mijnen van Yunnan, die tot de best bekende behooren, zijn vooral rijk aan koperertsen. Deze mijnen zijn éen van de aanleidingen geweest, die de Franschen naar Tonkin gelokt hebben. Het is zeker, dat de Chineezen, in weerwil van de oudheid hunner beschaving, ter nauwernood van deze onderaardsche schatten eenige partij hebben getrokken; in dit opzicht staan zij verre achter bij de volken der klassieke oudheid. Ongetwijfeld zullen in de 20ste eeuw Europeeërs, Amerikanen en Japanners tot de ontginning van die schatten komen.