Tot dusver heeft men, bij het onderzoek naar de in den neerslag vervatte hoeveelheid stikstof, weliswaar den invloed, dien het jaargetijde, zoomede de dag- en nachttijd en de duur der neerslagen op hun stikstofgehalte uitoefenen, trachten vast te stellen, doch de omstandigheid, of de winden, welke die neerslagen aan voeren, over het land of over de zee heen strijken, nog geheel buiten beschouwing gelaten. Toch lijdt het bijkans geen twijfel, dat aan deze laatste faktoren, voornamelijk in de kuststreken, een groote invloed op de hoeveelheid der in den neerslag vervatte ammoniak moet worden toegekend. Zulks kan echter in vele streken voor de land- en boschbouwkundige praktijk van zeer veel belang zijn, voornamelijk daar, waar bodemirrigatie plaats heeft of spoedig plaats vinden zal. In dit opzicht heeft men in den laatsten tijd op het, door paters Jezuïten opgericht, meteorologisch station te Guardia, bij Tuy in Galicië (Spanje), hoogst merkwaardige waarnemingen gedaan , welker resultaten wij hieronder in hoofdzaak willen mededeelen. De door noordoostelijke, noordelijke en noordwestelijke winden aangevoerde neerslagen bevatten in verreweg de meeste gevallen ammoniak en wel in eene weliswaar zeer uiteenloopende, doch steeds zeer juist te bepalen hoeveelheid. De eerste, door gemelde luchtstroomen aangevoerde neerslagen bevatten meer ammoniak, dan de daarop volgende; de des nachts vallende neerslag bevat daarvan meer, dan die, welke gedurende den dag valt, terwijl eindelijk de van den Atlantischen Oceaan komende en dus door zuidelijke en zuidwestelijke winden aangevoerde neerslagen het armst aan ammoniak zijn.