De middellijnen van Neptunus en Uranus. — In Astron. Nachrichten, n°. 3665, geeft de heer T. J. J. SEE, van Washington, de resultaten van eenige onderzoekingen betreffende de lengte van de middellijn van Neptunus; daar hij ze „preliminary” noemt mogen wij verwachten, dat zij door meerdere zullen gevolgd worden. Kort na de ontdekking van Neptunus werd naar hare schijnbare middellijn gezocht met behulp van verschillende kijkers van klein vermogen en vond men, dat die kleiner was dan de schijnbare middellijn van Uranus. De waarden, die omstreeks dien tijd werden gepubliceerd liggen tusschen 4”,4 en 3”. De verbeteringen, in de tweede helft der eeuw aan de kijkers aangebracht, maakten het mogelijk de waarde meer nauwkeurig te bepalen; en het is opmerkelijk hoe, bij het toenemen van de volmaaktheid der astronomische metingen, het bedrag dier waarde afnam. De grootste waarde, sedert 1860 gevonden is 2”88 (HERSCHEL), de kleinste 2”.19 (H. STRUVE).