In het jongste nummer der »Mittheilungen des Vereins für Erdkunde zu Halle a/S” komt van de hand van Prof. Dr. J. H. KLOOS te Brunswijk, aan de lezers van bet Album bekend door een opstel »de Hermannshöhle bij Rübeland” (jaargang 1891 blz. 241 vgg.), een opstel voor over de holen in het Harzgebergte en de vulling dier holen gedurende den loop der voorhistorische tijden. Bedoeld opstel is niet alleen eene goed geschreven wetenschappelijke bijdrage van geologisch-geographischen aard, die de aandacht verdient der vrienden van natuurstudie in het algemeen, maar ook eene kostelijke bijdrage tot de kennis van eene bergstreek, die ieder jaar door honderden en honderden bezoekers — ook uit ons land — om haar uitwendig natuurschoon wordt bezocht. Hetgeen hier volgen gaat is het resultaat der onderzoekingen omtrent het inwendige der Harzstreek, dat niet minder onze belangstelling verdient dan haar onvolprezen uiterlijk schoon. Sinds onheugelijke tijden wist men, dat er bij Eübeland, Grund, Scharzfeld, Walkenried, wijde, onderaardsche ruimten, grotten en holen, bestonden; zij werden nu en dan bezocht, in een enkel handboek voor reizigers oppervlakkig beschreven, maar eerst in de laatste helft van onze eeuw begon men ze stelselmatig te onderzoeken, om nader te komen tot de oplossing van het groote vraagstuk, welke veranderingen de vaste aardkorst hier in den loop der eeuwen heeft ondergaan en hoe die ontstaan zijn.