Hier is het kalm en stil. Langs het bochtige riviertje liggen de huisjes geschaard. Daar dicht bij bespeuren we aan de uitstekende torenspitsen de kom van het dorp. Verderop is dat dorp omlijst door enkele ongeveer rechte wegen. Smal zijn die wegen en breed de slooten erlangs. In water is alles gedoken, met water is alles omzoomd. Een echt Zuid-Hollandsch dorp, dat een scherp kontrast biedt bijvoorbeeld met een belgisch, brabantsch, gooisch landschap. Een schildorachtig uitzicht. Lange strooken land, met heesters en jonge boomen beplant, kweekerijen van rozen, azalea’s en allerlei houtgewas. Bij wijze van afwisseling enkele hooi- en weilanden. Die vormen echter uitzonderingen; boomkweekerij is de hoofdzaak, en toch bespeurt men spoedig aan het gansche voorkomen dezer streek, dat die boomkweekerijen betrekkelijk jong zijn. Al deze tuinen zijn aangelegd nadat deze polders waren afgeveend; weinig kilometers van hier zijt ge in de veenpolders, waar schier alles wei- of hooiland is. Deze streek ligt tusschen de beide grootste lage gronden van Holland: Zuidplaspolder en Haarlemmermeer