Wanneer de lente gekomen is, begroet de minnaar der Natuur alom de eerste boden van het leven dat zich kwistig openbaart, na den stilstand — schijnbaar! — van den winter. Dan begeeft de plantengaarder zich op weg en gaat wederom naaide velden, die hij den vorigen herfst verliet toen de laatste bloemen en bladeren verdorden , en waar hij nu de eerstelingen zich ontplooien ziet.