Door mijn onderwijs in de cosmografie aan de leerlingen der H. B. S. werd ik er toe gebracht een teekening te ontwerpen, waardoor men, door het trekken van een paar lijnen, het oogenblik van den op- en dat van den ondergang der zon op iederen willekeurigen datum van het jaar kan bepalen. Mijn collega, Dr. BREMER, vond haar interessant genoeg om mij voor te stellen haar, met eenige toelichting, aan het Album der Natuur af te staan. Vandaar dat ik den lezers van dit tijdschrift verlof vraag, hen een oogenblik bezig te houden met hoogst eenvoudige en bekende verschijnselen. De gedaante onzer aarde wordt altijd vergeleken met die van een bol. Wel is waar is de aarde geen volkomen bol, al rekent men de oneffenheden der oppervlakte niet mede, doch het verschil is zoo gering dat bij de lessen in de cosmografie de bolvorm der aarde als werkelijk bestaande wordt aangenomen, tenzij ’t noodzakelijk is om anders te handelen. Ik ga dan ook hier uit van den bolvorm der aarde. Deze bol draait met eenparige beweging om haar as in den tijd van bijna 24 uur. Bovendien beweegt zij zich in een kromme om de zon in den tijd van één jaar. Die kromme is bij benadering een cirkel en ik neem nu aan dat zij werkelijk een cirkel is. In deze rij van vereenvoudigende veronderstellingen past dan tevens, dat de beweging van de aarde in haar baan een eenparige is.