In n°. 21 van den loopenden jaargang van het weekblad Aus der Natur lozen wij in de rubriek “Miscellen” het volgende. Voor Tyrol telt AUSSERER 233 soorten van spinnen op. Het verdient opmerking dat enkele soorten uit de 4 tot 5000 voet hooge Alpenstreek, die slechts een klein aandeel in het genoemd bedrag levert, geheel met Zuid-Europeesche en zelfs Noord-Afrikaansche soorten overeenkomen. Voor Italië bedraagt het aantal spinnensoorten 404, voor Zweden 308, voor Engeland 304, voor Frankrijk 280, voor Oostenrijk 205 en voor Pruisen 153; OHLERT heeft echter onlangs het aantal der Pruisische spinnensoorten tot 205 doen klimmen, die over 59 geslachten en 8 familiën verdeeld zijn ¹. — Onlangs heeft men tegen de in vele handboeken met levendige kleuren voorgestelde bewering, dat de wijfjesspin het mannetje na de bevruchting tot voedsel gebruikt, protest aangeteekend. Men leidt het ontstaan van deze meening van eene verkeerd begrepen waarneming af. De spinnen zijn in haar web ten opzichte van haar voedsel geheel afhankelijk van het toeval of zich in haar web een insekt verwart of niet. Hierdoor gebeurt het dikwijls dat de spin lang moet vasten. Woelt dan de honger in hare ingewanden, zoo werpt zij zich blindelings op alles wat zich in haar web verwart, ze onderzoekt niet langer of ze een vriend of vijand voor zich heeft. De laatste verklaring schijnt echter evenmin juist te zijn, want voor eenigen tijd heeft WIJMAN waargenomen dat eene vrouwelijke Epeira (kruisspin) achtereenvolgens vijf mannetjes van hare eigene soort in haar web doodde en uitzoog.