Het Keizerlijk Instituut voor Proefondervindelijke Geneeskunde te St. Petersburg heeft in de laatste jaren een geheele reeks van onderzoekingen geleverd, waardoor de kennis omtrent de afscheiding van het maagsap belangrijk uitgebreid is. Een verbetering van de methode van onderzoek, een zeer vernuftige en gelukkige greep, heeft er de aanleiding toe gegeven. Het is wellicht den lezers van het Album der Natuur niet onwelkom hieromtrent iets te vernemen. De maag is een gewichtig orgaan. Wel is door proeven aangetoond dat een hond zonder maag nog wel leven kan, en schijnt de chirurgie bewezen te hebben dat ook de mensch het voedsel beter zonder dan met een ernstig zieke maag verteert, maar het kan toch geen oogenblik betwijfeld worden of het is voor den mensch, die op een gezond, normaal leven prijs stelt, van het grootste belang een gezonde, normale maag ter beschikking te hebben. De wijze waarop zulk een orgaan werkt, de omstandigheden die op zijn verrichtingen invloed hebben, te kennen is, afgezien nog van de gevolgen, die daaruit voor de gezondheidsleer en de geneeskunde voortvloeien, de moeite waard voor ieder die belang stelt in de levende natuur. De onderzoekingen waarvan ik mij voorstel hier enkele van de voornaamste uitkomsten mede te deelen, zijn verricht door met verwonding gepaard gaande proeven te nemen op dieren, bijna uitsluitend op honden. Het behoeft wel niet gezegd te worden dat de maag van een hond niet in alle opzichten gelijk is aan de maag van een mensch. Maar niettemin is de overeenkomst zóó groot, dat men het volle recht heeft om, wat de hoofdzaken aangaat, uit hetgeen bij den hond gevonden is, gevolgen te trekken ten opzichte van den mensch. Wie zich er aan ergert dat dieren leed gedaan wordt ter wille van den mensch, ook ter bevrediging van den dorst naar nuttige kennis, hij sluite zich aan bij de vegetariërs, maar gebruike dan ook geen melk en eieren, binde den strijd aan tegen de oesterkweekers en bescherme die schepselen, die ongedierte geheeten worden. Onder de hand zullen de physiologen wel voortgaan ten bate der menschheid te werken.