Hoewel er veel over de Victoria geschreven is, en wij zelven onlangs nog eenige bladzijden van den Volksalmanak aan de beschouwing dezer plant toewijdden, zoo komt het ons toch voor, dat eene, zij het ook ietwat uitvoeriger, behandeling van hetzelfde onderwerp in dit Album, gewijd aan de kennis der Natuur, ook heden ten dage niet misplaatst is. Deze meening is niet uit de lucht gegrepen, maar op ondervinding gegrond. Den afgeloopen zomer toch, toen de Victoria in den Amsterdamschen kruidtuin bloeide en tal van bezoekers elkander verdrongen om de prachtige Waterlelie, teregt door een Duitsch schrijver genoemd: »ein Meteor am Firmamente der Gärtnerei und Pflanzenkultur”, in oogenschouw te nemen, toen, zeg ik, bleef het door ons niet onopgemerkt, dat men niet alleen kwam om te zien, maar ook om te hooren; dat men behoefte gevoelde om iets meer te vernemen van de Koningin der Waterleliën, dan dat hare bloem op dien tijd begonnen was zich te openen en zooveel uren later van kleed verwisselen of zich voor altijd sluiten zou; in één woord, dat men gansch niet onverschillig was aangaande de geschiedenis der gevierde plant en een indruk wenschte meê te nemen, blijvender dan die alleen door haar te aanschouwen kon worden te weeg gebragt. — Het gegronde vooruitzigt bestaat, dat de Victoria ook in den volgenden zomer in den Hortus te dezer stede bloeijen zal; en zoo meenden wij de lezers van dit Album, voor zooverre zij minnaars zijn van fraaije planten, geene ondienst te doen, vooreerst met hen op die toekomst te wijzen, en ten tweede hun eene schets aan te bieden van het belangrijkste, dat men aangaande de Victoria hier en elders vindt opgeteekend, vermeerderd met wat door ons zelven bijzonders werd waargenomen. — De herinnering aan de volgende regels zal een bezoek aan de Victoria er niet te onvruchtbaarder om doen zijn; misschien roepen zij bij enkelen nog eenige oogenblikken van genot en verpoozing in ’t geheugen terug. De Victoria regia, die met de talrijke soorten van Nymphaeaq’s (waarvan er twee, de gele en witte Plompen [Nuphar luteum en Nymphaea alba] ook in onze binnenwateren voorkomen) tot de familie der Nymphaeaceeën of Waterleliën behoort, bewoont de heetste streken van Zuid-Amerika, en komt aldaar voor in betrekkelijk ondiepe waterkommen, welke wel is waar met de groote rivieren in verbinding staan, doch, aan de felste zonnewarmte blootgesteld en door geen enkelen boom beschaduwd, op gezette tijden des jaars doorwaadbaar worden en uitdroogen. Meer bepaaldelijk werd zij aangetroffen in Bolivië (in de Rio Marmore, de Rio das Madeiras, de Igaripes en de Yacuma); in Britsch Guyana (in de Berbice en de Rupununi) en in Brazilië, onder Santarem. — Sommigen maken nog van andere standplaatsen (den Rio Chuelo, in Paraguay, de San José, in de provincie Corrientes) gewag; zonder twijfel echter hebben deze betrekking op eene andere soort, waarvan nog slechts zeer weinige bijzonderheden bekend zijn, doch die men desniettemin met den naam van Victoria Cruziana (naar den generaal SANTA-CRUZ) heeft bestempeld.