Het zuidoostelijk deel van Borneo werd met wetenschappelijke bedoelingen bezocht door S. Müller, P. W. Korthals en L. Horner van 28 Juli tot 16 December 1836. Zij verdeelden de werkzaamheden, waarbij Müller het zoölogische deel op zich nam. Twee tochten werden ondernomen, de eene in noordelijke richting op de groote rivier Banjer of Doeson (Barito), de andere in de hooger gelegen landen ten oosten en zuid-oosten van Banjermasing. In de interessante reisbeschrijving van S. Müller staan eenige ichthyologische opmerkingen.