In een vorig nummer van dit tijdschrift¹ hebben de lezers eene beschrijving kunnen vinden van twee min of meer uitgebreide halo’s, beiden samengesteld uit deelen, welke afzonderlijk vrij veelvuldig voorkomen. Zij, die zich bezighouden met waarnemingen van zulke verschijnselen, zullen hebben opgemerkt, dat zelden een halo zoover of zoo volledig ontwikkeld is als de twee boven bedoelde, en zij zullen zichzelf wel eens de vraag gesteld hebben waarom de ontwikkeling zoo verschillend kan zijn. De beantwoording van deze vraag is voor hen van veel belang, omdat in een gegeven geval daarnaar gehandeld kan worden. Ieder, die wel eens een ingewikkelden halo heeft gezien, zal hebben opgemerkt, dat het moeielijk met zekerheid was te zeggen of een of ander deel v n den halo al of niet zichtbaar was. De fantasie van den waarnemer legt hem altijd het gevaar in den weg meer deelen te zien, dan werkelijk aanwezig zijn, eensdeels omdat in vele gevallen de cirrusstrepen overeenkomst vertoonen met rakende bogen of andere deelen (vooral bij maanhalo’s) en anderdeels, omdat de verschillende deelen niet altijd volledig ontwikkeld of duidelijk zijn en daardoor de waarneming zeer bemoeielijken. En al zijn er tal van zeer buitengewone halo-verschijnselen waar te nemen, waarbij de waarnemer niettegenstaande zijne bekwaamheid toch het gevaar blijft loopen zich aan overdrijving schuldig te maken, kan de kennis van de mogelijkheid van het gelijktijdig verschijnen van sommige deelen hem bij al zijne waarnemingen steeds goede diensten bewijzen. Hij kan uit het zichtbaar zijn van een bepaald verschijnsel, b.v. bijzonnen, opmaken dat een zekere stand der ijsnaaldjes in den dampkring overbeerschend is, en hieruit kan hij weer afleiden dat een ander verschijnsel, b.v. de circumzenithaalboog, die dezelfde ijskristalletjes vereischt, ook zichtbaar kan zijn en dat de kans om een geheel ontwikkelden kring te zien, niet zeer groot is. Ook de zonnestand speelt daarbij een belangrijke rol en moet dus in aanmerking worden genomen. In de volgende tabel vindt men aangegeven, welke omstandigheden vereischt worden opdat een of ander deel van den halo zichtbaar kan zijn.