Onder de groote mannen, de reuzen in het rijk des geestes, tot wie de kleineren rondom hen bewonderend opzien, zijn er sommigen, die in betrekkelijk korten tijd als’t ware stormenderhand hun roemrijke plaats veroveren, om na een korte schitterende loopbaan door een vroegen dood te worden weggerukt. Een meer rustigen, meer bevredigenden, meer harmonischen indruk maakt het leven van een groot man, die reeds als jongeling uitnemend, als man in wijden kring beroemd, langzamerhand van sport tot sport den hoogsten trap beklimt en eindelijk de wereld aan zijne voeten ziet, begeerig luisterend naar zijne wijsheid. Zoo GOETHE, zoo HUMBOLDT, zoo de man, die onlangs aan Nederland en de wereld ontvallen is, — DONDERS. Wie en wat DONDERS was, — de 27e Mei 1888 kan het getuigen, toen van heinde en ver mannen van allerlei vak, van allerlei richting, samenstroomden naar Utrecht, om den grooten meester te eeren en te huldigen. En thans, als mocht de schrille tegenstelling, die in ’t leven der menschen zich doet gelden, ook hier niet ontbreken, — nog geen jaar daarna; — weggerukt, helaas, uit ons midden; van den stralenden bergtop neergeploft in ’t duister schimmenrijk!