In 1892 verscheen van de hand van EWALD te Straatsburg het belangrijke werk: Physiologische Untersuchungen über den Nervus octavus. De schrijver deed daarin mededeeling van zijn veelomvattende minutieuse onderzoekingen, meestal gedaan met behulp van geheel nieuwe methoden, over de physiologische beteekenis van de zenuw, die men gewoon was gehoorzenuw, »Nervus acusticus” te noemen, maar die door EWALD, juist omdat zij niet uitsluitend gehoorzenuw is, met den meer neutralen naam van Nervus octavus werd aangeduid. Dat boek maakte door het vele nieuwe dat het bracht, sensatie in de wetenschappelijke wereld. Maar de meest opzienbarende mededeeling die er in werd gedaan was wel deze, dat een duif, waarbij aan beide zijden het inwendig oor, het zoogenaamde labyrinth, volkomen was weggenomen, en die dus de eindorganen van de gehoorzenuw (die zich in het labyrinth bevinden) ten eenenmale miste, nog hooren kon, althans nog reageerde op geluid. Dat scheen in volslagen tegenspraak met de tot nog toe geldige grondstelling der zintuigsphysiologie, die in hoofdzaak hierop neerkwam. Een zintuigsorgaan bestaat uit drie deelen. Vooreerst het peripherisch eindorgaan, dat toegankelijk is voor het uitwendig agens (licht, geluid) en er door geprikkeld wordt. Bij het oog ligt dat eindorgaan in het netvlies, bij het oor in het labyrinth. Ten tweede de zenuw (gezichtszenuw, gehoorzenuw) die met het netvlies of het labyrinth verbonden is en naar de hersenen loopt. Die zenuw geleidt den prikkel naar de hersenen, en brengt hem over naar het derde gedeelte, het centrale orgaan, waarin de gewaarwording van licht of geluid ontstaat. Wanneer uitwendige invloeden aanleiding zullen geven tot een gewaarwording, dan is samenwerking van al die drie deelen volstrekt noodzakelijk. Als het peripheriseh eindorgaan is weggevallen, als b. v. het oog is weggenomen, of het netvlies door ziekte of verwonding buiten werking is gesteld, dan is het individu voor licht dat van buiten komt volkomen ongevoelig geworden. Want het orgaan waardoor uitwendig licht in zenuwprikkel wordt omgezet ontbreekt. En om de gezichtszenuw direct te prikkelen, daartoe is zelfs het felste licht, ook al kon het de zenuw bereiken, buiten staat.