Mogt iemand bij het lezen van het bovenstaande opschrift zich voorstellen daarin op eene reeks van tooververhalen en wonderbare gebeurtenissen te worden vergast, dan zal hij zich bij het lezen van dit opstel ongetwijfeld te leur gesteld vinden. Maar ook hem, die hier een grondig en wijsgeerig onderzoek der Magie van den ouden den nieuweren tijd zoude meenen te ontmoeten, wacht dezelfde teleurstelling. Evenmin als het mijn oogmerk wezen kon een voor het Album der Natuur bestemd opstel te vullen met verhalen, alleen geschikt om te voldoen aan die zucht tot het wonderbare, die in meerdere of mindere mate het erfdeel van alle menschenkinderen schijnt te zijn, — even zoo min is het mogolijk om van het boven alle verbeelding rijke onderwerp der Magie in zulk een beperkte ruimte, als daarvoor in dit tijdschrift beschikbaar mag zijn, een eenigzins volledig en grondig overzigt te leveren. Mijn doel is dan ook alleen om op eene zoo veel mogelijk beknopte en eenvoudige wijze te ontwikkelen, wat, naar mijn inzien althans, voor het eigenlijk wezen der Magie moet gehouden worden, en welke de zeer natuurlijke grond voor het geloof aan Magie is, zoodat daaruit tevens kan Worden opgemaakt, hoe de Magie met de wetenschap in haren oudsten vorm, en met de natuurwetenschap in het bijzonder, ten naauwste zamenhangt. Voor eene meer in bijzonderheden tredende kennismaking met de Magie en met al wat daartoe betrekking heeft, verwijs ik naar de uitvoerige geschriften daarover van SALVERTE , ENNEMOSER en van anderen, die over dit ook in den nieuwsten tijd zeer de belangstelling wekkende onderwerp geschreven hebben. Elke behandeling eener zaak dient aan te vangen met eene bepaling, eene definitie van wat die zaak is. Maar reeds hier stuiten wij op eene groote moeijelijkheid. Want wanneer wij nagaan, wat van de oudste tijden, voor zoo ver zij ons bekend zijn, tot nu toe voor Magie gegolden heeft, dan zien wij in dat opzigt een groot verschil. Magie en Tooverhunst worden door den een wel, door den ander niet als gelijkbeteekenend beschouwd. En wat nu al, wat niet ’t zij tot de Magie, ’t zij tot de Tooverkunst, ’t zij tot beiden kan gebragt worden, daarover is men het ook op verre na niet eens. Wanneer wij nu echter het verschil tusschen Magie en Tooverkunst vooralsnog daarlaten, en niet al te scherp onderscheiden, dan geloof ik, dat de volgende definitie tamelijk wel aanwijzen zal, wat men in den meest algemeenen zin onder Magie verstaat. Magie is dan eene kunst, die door eene wetenschap, die verborgen en niet te bekomen is voor het gewone gros der menschen , en door middelen , welke die wetenschap alleen aan de hand geven kan en die meestal aan hun uitwerksel niet geëvenredigd zijn, verschijnselen weet voort te brengen, die ’t zij geheel boven het bereik van den mensch schijnen te liggen en zelfs soms schijnen te strijden met den gewonen loop der natuur, ’t zij ook wel langs meer bekende wegen, maar dan met veel meer toestel, moeite en verbruik van tijd te verkrijgen zijn.