Wij beleven een tijd, die eenmaal als een der meest merkwaardige tijdpunten dor nieuwe geschiedenis zal worden beschouwd, niet slechts om hetgeen in dien tijd is voorgevallen, maar vooral ook daarom, omdat daarin beginselen levend en zelfs gedeeltelijk geldend zijn geworden, die naar alle waarschijnlijkheid op do toekomstige lotgevallen van Europa en des menschdoms in het algemeen een allergewigtigsten invloed zullen uitoefenen en aanleiding kunnen geven tot gebeurtenissen, wier aard wij uit hetgeen reeds geschiedt kunnen vermoeden, maar waarvan wij de gevolgen in hunne geheele uitgestrektheid met geene mogelijkheid kunnen berekenen. De geschiedenis wijst op meer zulke keerpunten; om niet te ver terug te gaan, wijs ik op twee daarvan: het tijdperk der renaissance en dat der eerste Fransche revolutie. Onder die beginselen, die beginselen van onzen tijd mogen heeten, niet zoo zeer omdat hun inhoud vroeger geheel onbekend was, maar omdat men ze nu als beginselen heeft begonnen te formuleren en gedeeltelijk reeds dààr, waar het eigenbelang zulks raadde, in praktijk gebragt of getracht heeft te brengen, zijn er twee van het hoogste politieke en maatschappelijke belang. Het een is het beginsel der nationaliteit , het andere het beginsel der volkenvereeniging, dat onder zekere omstandigheden beginsel van aanhechting (annexatie) wordt. Het nationaliteits-beginsel wil, dat elke 'nationaliteit, of liever elk volk , dat eene eigene nationaliteit bezit, regt heeft op een onafhankelijk, zelfstandig politiek volksbestaan, en om, zoo het aan een volk van eene andere nationaliteit is onderworpen geraakt of daarmede vereenigd is geworden, de gehoorzaamheid of de vereeniging op te zeggen en zich daarvan des noods met geweld te ontslaan. Het beginsel der volkenvereeniging wil, dat de kleinere volken zich onderling zullen vereenigen en zoo doende grootere volken vormen, of zich zullen aansluiten aan eene reeds bestaande grootere natie ten einde daarin op te gaan.