1882
De huisdieren bij de Ouden
Publication
Publication
Album der natuur , Volume 31 - Issue 1 p. 328- 339
Wij gaan thans tot de verscheurende dieren over, die de mensch aan zich als huisdieren heeft onderworpen. De Hond. Van de oudste tijden af komt de hond voor als de onafscheidelijke metgezel van den mensch; zelfs had men reeds zeer vroeg van dit dier verschillende rassen. De Egyptenaren hadden verscheidene van deze laatste; zij hadden jachthonden, huishonden, schoothondjes. Zelden komt op de monumenten de dog-type voor en deze schijnt van buiten af, misschien uit Ethiopië, in Egypte ingevoerd te zijn, ofschoon de egyptische doghond ook zeer overeenkomt met den grooten hond, die door de Assyriers als jachthond werd gebruikt. Een andere egyptische houd gelijkt op den dalmatischen, weer een andere op den Eskimo-hond. Er was ook een ander ras, dat bijzonder tot de antilopenjacht werd gebezigd; deze hond geleek op een vossenhond en had hangende ooren, (fig. 4 A), een zeker teeken van langdurige domesticatie. Die hond was wit, en ’t schijnt dat nog heden een dergelijke hond in Noord-Afrika voor de jacht op antilopen wordt gebruikt.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Album der natuur | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Kruseman |
|
D. Lubach. (1882). De huisdieren bij de Ouden. Album der natuur, 31(1), 328–339. |
|