1890
De voorbehoeding der longtering
Publication
Publication
Album der natuur , Volume 39 - Issue 1 p. 48- 56
Zoo er eene ziekte eene wreede ziekte kan genoemd worden, dan is dat gewis de longtering , die vreeselijke kwaal, welke zoovele menschen op jeugdigen leeftijd of in de kracht hunner jaren wegrukt, terwijl de geneesheer daarbij tot weinig meer in staat is dan tot het verzachten van het lijden en tot het rekken van het leven.¹ En die ziekte moge in het begin »voor het oog een zachten schijn” hebben, en niet »naderen met felle pijn”, — zelfs moge in zeer vele gevallen haar laatste tijdperk voor den lijder dragelijk, en hem een zacht sterfbed beschoren zijn , — zeer dikwijls ook is dat niet het geval, en heeft de lijder in dien laatsten tijd zijns levens met de meest kwellende bezwaren te kampen. Wil men zich een denkbeeld vormen van het aantal der lijders, die in ons land aan de longtering bezwijken , dan wete men, dat van het jaar 1880 af tot en met 1887, dus in den loop van acht jaren , dat aantal 66.667 bedroeg, waarbij ook de doodelijk afgeloopen gevallen van bloedspuwing zijn gerekend , welke laatste meestal een voorafgaand of vergezellend verschijnsel van de longtering is. Het geheele sterftecijfer aan alle ziekten gedurende die acht jaren bedroeg 787,993.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Album der natuur | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Kruseman |
|
D. Lubach. (1890). De voorbehoeding der longtering. Album der natuur, 39(1), 48–56. |
|