De wetenschap, dat barnsteen (grieksch: elektron) electrisch wordt door wrijving, dagteekent van de grijze oudheid; THEOPHRASTUS kent haar zelfs toe aan THALES van Milete, die 600 jaar voor onze jaartelling leefde. Toch duurde het tot in de 16e eeuw eer GILBERT — een tijdgenoot van GALILEI, dien deze » benijdenswaardig groot” noemde – het verschijnsel maakte tot een voorwerp van onderzoek, dat op den naam »wetenschappelijk” aanspraak kon maken en het meer algemeen voorkomen daarvan, ook bij andere lichamen, aantoonde. De ook van elders bekende OTTO VON GUERICKE vervaardigde de eerste electriseermachine, waarin een snel wentelende bol van zwavel of van hars met de hand werd gewreven en in 1741 verving WINKLER daarin de hand door lederen kussens. Zoo ging het voort tot, tegen het einde van de vorige eeuw, VAN MARUM, in zijn groote, door CUTHBERSON te Amsterdam vervaardigde machine, op dit gebied vrij wel het laatste woord sprak. Alle dezen, van de kinderen der wilden aan de oevers der Orinoco, die, tot zijne verbazing, HUMBOLDT zich zag vermaken met lichte voorwerpen, door sterk gewrevene, platte zaden aangetrokken, tot den laatstgenoemden schranderen natuurkundige, zij deden, elk naar zijne gaven, niets anders dan mechanisch arbeidsvermogen omzetten in electrisch. Maar deze beschikte over dat arbeidsvermogen niet in dien gewenschten vorm, waaronder, onafgebroken, de stroomende beek, de bruisende waterval bet hunne leveren. Door groote hoeveelheden electriciteit, op metalen oppervlakken opgehoopt, zich tusschen punten te doen ontladen of van punten te doen afstroomen, verschafte hij zich arbeidsvermogen gelijksoortig met dat van de snel en dikwijls achtereen nedervallende waterdroppels; en waar hij, door tusschenkomst van de Leidsche flesch, groote hoeveelheden vastlegde, verkreeg hij een arbeid als dien het heiblok levert, dat in eenen slag het met moeite verschafte arbeidsvermogen verteert en het eerst terug erlangt als het, met evenveel moeite, even hoog zal zijn opgeheven. Toch, hoe onbeholpen dan ook, die uitvinders der eerste electriseermachines hadden het middel gevonden om handenarbeid om te zetten in electrisch arbeidsvermogen, dat op zijne beurt zich, bij het gloeien en smelten van metaaldraden, in den vorm van warmte kennen deed.