1888
Over elektrische verlichting, van een centraal-station uitgaande
Publication
Publication
Album der natuur , Volume 37 - Issue 1 p. 289- 297
Wanneer men een gegeven hoeveelheid elektrisch arbeidsvermogen verbruikende dit aanwendt om , bij voorbeeld, twee of meer gloeilampen te doen branden, dan zal, als alle andere omstandigheden gelijk zijn, het nuttig effect, dat men verkrijgt, niet veranderen door eene verandering in de rangschikking dier lampen. Men moge ze achter elkander plaatsen, zoodat alle kooldraden deelen zijn van ééne, onverdeelde leiding, of naast elkander, zoodat de stroom, zich aan ,deze zijde over alle kooldraden vertakkend aan gene weder tot één stroom samenvloeit, het ontwikkelde licht zal in beide gevallen even sterk zijn. Immers, het in een stroombaan verbruikt elektrisch arbeidsvermogen is evenredig aan twee grootheden: aan de stroomsterkte, dat is aan de hoeveelheid elektriciteit, die in een bepaalden tijd door een doorsnede der leiding gaat en aan het spanningsverschil in hare uiteinden , dat vereischt wordt om die hoeveelheid in dien tijd daardoor te drijven. En aangezien nu dit verschil toeneemt in reden van den weerstand, door de leiding geboden, zal bij grooten weerstand de factor kracht, bij kleinen de factor hoeveelheid tot het verbruikt elektrisch arbeidsvermogen meest kunnen bijdragen. De waarde van elk dezer factoren moge dus in de beide genoemde gevallen verschillen , zoolang hun product standvastig blijft zal dit ook het geval zijn met het nuttig effect, dat verkregen wordt.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Album der natuur | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Kruseman |
|
E. van der Ven. (1888). Over elektrische verlichting, van een centraal-station uitgaande. Album der natuur, 37(1), 289–297. |
|