1890
De hoogte van het noorderlicht
Publication
Publication
Album der natuur , Volume 39 - Issue 1 p. 94- 95
In een verhandeling, bij de Koninklijke Akademie van Denemarken ingezonden en daar gelezen, geeft ADAM PAULSEN een verslag van belangrijke waarnemingen, gedaan met het doel om de hoogte van het noorderlicht te bepalen. Daartoe werd gebruik gemaakt van twee theodolieten, wier kijkers vervangen waren door korte buizen, met een kleine opening aan de zijde van het oog en voorzien van een kruis van metalen draden aan het andere einde. Twee stations waren gelegen in denzelfden magnetischen meridiaan aan de tegenovergestelde oevers van de fjord van Godthaab, op een afstand van 5800.4 meter van elkander. De vertikaal-cirkels der beide theodolieten werden in hetzelfde vlak gebracht, door middel van waarnemingen van vuurpijl-signalen , aan beide stations gegeven. Signalen van dezen aard kondigden ook de verschijning aan van een noorderlicht, dat men meende te kunnen meten en er was vooraf afgesproken dat men zou instellen op de basis van den lichtboog. De waarnemingen op deze wijze te Godthaab gedaan gaven hoogten, die tusschen 0.6 en 67.8 kilometers wisselen.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Album der natuur | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Kruseman |
|
E. van der Ven. (1890). De hoogte van het noorderlicht. Album der natuur, 39(1), 94–95. |
|