De mededeelingen , door de dagbladen verstrekt omtrent de verwoesting, die in den aanvang van Februari elkander snel opvolgende aardstooten, drie weken lang, op Zante hebben aangericht, zijn volledig genoeg, dan dat wij daaraan hier iets zullen toevoegen. Maar op »de lijn” van ons tijdschrift ligt het wel, onze lezers op de hoogte te houden van hetgeen omtrent de oorzaken van deze telkens terugkeerende plaatselijke rampen van bevoegde zijde wordt op den voorgrond gesteld; vooral wanneer van die zijde zich niemand minder dan KARL VOGT doet hooren. Na spottend te hebben opgemerkt, dat de over de Cycladen verspreide vulkanen, onder anderen de, nu reeds drieëntwintig jaren gerust hebbende, bommen-spuwende Georgios, aan hun fatsoen waren verschuldigd geweest ten minste een ondergeschikte rol in het drama op zich te nemen, uit hij de vrees dat het heer van journalisten, naar een conversations-lexicon grijpend en daarin opgeteekend vindend: »op Zante overal sporen van onderaardsch vuur, zoodat het eiland dikwijls door aardbevingen wordt bezocht”, het oude liedje van den vurigen mol, die in de schoot der aarde rondwroet, van voren aan zullen gaan zingen.