1907
Syntonische draadlooze telegrafie
Publication
Publication
Album der natuur , Volume 56 - Issue 1 p. 253- 255
Dat de antenna’s aan het seingevend en aan het seinontvangend station ten opzichte van elkaar zich behooren te verhouden als twee volkomen gelijk gestemde stemvorken doen, m. a. w., dat in de laatste, als zij getroffen wordt door de electrische golven, die de eerste uitzendt, staande golven moeten worden opgewekt van volkomen dezelfde frekwentie, ziedaar eene der tot nog toe vrome wenschen van de mannen der draadlooze telegrafie. Alle pogingen om daartoe te geraken door middel van de in eene omgeving van groote spanning overspringende inductievonk, leden schipbreuk door het feit, dat het signaal, ’t welk door een vonk wordt overgebracht, bestaat uit een opeenvolging van stooten, tusschen elk van welke wel een korte reeks van hoogst frekwente trillingen ligt, maar die te zamen geen onafgebroken geheel vormen. Wil men den ontvanger met den seingever in den eigenlijken zin doen medeklinken, dan moeten deze dempingen verdwijnen; want dan alleen kan het haast oneindig groot aantal oneindig kleine, elkander periodiek opvolgende trillingen de electriciteit in de antenna van het correspondeerend station brengen in staande trilling van dezelfde periodiciteit. Nu juist een jaar geleden werd de weg voorbereid langs welken men gaan moet om tot het voortbrengen van zulk een onafgebroken reeks trillingen te komen, toen DUDDELL aantoonde hoe de vlam van een booglamp zingen gaat, wanneer men haar electroden verbindt door een leiding, waarin een klos draad en een condensor zijn opgenoraen. Zijn de koolspitsen vol — niet uitgehold — dan ontstaat er in die »shunt« een afgebroken stroom, wier frekwentie men naar willekeur kan opvoeren door de ingeschakelde zelfinductie en capaciteit te wijzigen. Verandert men deze, dan stijgt of daalt ook de toon, dien de boog doet hooren.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Album der natuur | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Kruseman |
|
E. van der Ven. (1907). Syntonische draadlooze telegrafie. Album der natuur, 56(1), 253–255. |
|