Perubalsem wordt verkregèn van een boom, botanisch Myroxylon pereirae (Toluifera pereirae) geheeten, beboerende tot de familie der Papilionaceae. Hij is inheemsch in San-Salvador (Midden-Amerika) en niet, zooals de naam zou doen vermoeden in Peru. Den onjuisten naam kreeg du balsem in den tijd, toen de Spanjaarden nog in Amerika heerschten en het product via de Peruaansche haven Callao naar Europa werd gebracht. Een andere soort van het geslacht, nl. de M. toluiferum (Toluiferum balsamum), die tolu- of toluta-balsem levert, is in bet noordwesten van Zuid-Amerika inheemsch. In San-Salvador, dat tot de droge streken behoort, groeit de boom het best op een hoogte van 300—700 M., maar hij komt er ook nabij de zeekust voor. Van een eigenlijke cultuur is geen sprake; nergens treft men den boom in groote aanplantingen, wel veel in kleine groepen aan. Buiten San-Salvador vindt men hem ook in het aangrenzende Guatemala; naar andere landen is hij slechts weinig overgebracht. Ofschoon inheemsch in een droog klimaat, groeit hij ook goed in vochtige streken, zooals de ondervinding op Java heelt geleerd. Er is nl. aldaar een kleine, goed geslaagde aanplant in den Gouvernements-cultuurtuin te Tjikeumen nabij Buitenzorg. Een afbeelding er van komt voor in het in 1892 verschenen boek »Indische Heil- und Nutzpflanzen« van Prof. A. TSCHIRCH. Of de boom echter op Java balsem voortbrengt is tot heden, voor zoover mij bekend is, nog niet onderzocht. De boom groeit in zijn vaderland zeer langzaam, vermoedelijk in vochtige streken iets vlugger.