Ieder bewonderaar van het menschelijk vernuft smaakt telkens een vernieuwd genot, wanneer hij met de een of andere schoone uitvinding kennis maakt. Hij, die voor de eerste maal in zijn leven eene door stoom gedreven fabriek binnentreedt, is verbaasd over de reusachtige ijzermassa’s, die zich hier als met onverstoorbaren ernst en met de grootste gelijkmatigheid bewegen. Hij moet de reuzenkrachten bewonderen, die hier ontwikkeld worden en zoowel den zwaarsten als den ligtsten arbeid op hetzelfde oogenblik verrigten. Elders wordt zijn geest verrukt door eene reeks van werktuigen, die, elk een onderdeel van den arbeid volbrengende, gezamentlijk uit de ruwe grondstof volkomen afgewerkte voorwerpen vervaardigen, die b. v. de geheel ruwe boomwol tot fijne draden spinnen, waarvan elk uit eenige dunnere draadjes bestaat, of die vuile en ruwe lompen tot het zuiverste en witste papier verwerken, bij al hetwelk de hand van den mensch slechts dient om de stof van het eene werktuig naar het andere over te brengen; of het is een enkel werktuig, dat, eenmaal aan den gang gebragt, zonder opzigt zijne taak afwerkt met eene voor de menschelijke hand onnavolgbare juistheid. Honderde malen heeft iemand in een spoortrein gezeten, maar nog zal het hem verrukken (stichten durf ik zeggen), wanneer de zware locomotief, onder het uitstooten van zijn magtigen adem van stoom, zich langzaam begint te bewegen, de logge reeks van wagens achter zich slepende. Wie deinst er niet terug, wanneer hij een spoortrein in volle vaart langs zich heen ziet snellen, voor zóóveel snelheid, aan zulke zware ligchamen medegedeeld? Op eene andere plaats vertoont zich het menschelijk vernuft in werktuigen, die waarnemingen doen en opteekenen. Beschouw het werktuig, dat, met eene naauwkeurigheid, die door geen waarnemer kan bereikt worden, de rigting en de kracht van den wind voor ieder oogenblik aanwijst en opteekent, zoodat men met één oogopslag alle veranderingen daarin kan overzien. Elders staat een werktuig, dat door eene hoogst eenvoudige, maar daarom des te bewonderenswaardiger inrigting aanwijst, hoeveel regen er bij elke rigting van den wind in het bijzonder gevallen is. Men hoort alle dagen spreken van den elektrischen telegraaf. Men raakt er aan gewoon om berigten te lezen van gebeurtenissen, die voor weinige uren op groote afstanden zijn voorgevallen; maar wie erkent niet gaarne, dat de elektrische telegraaf in de hoogste mate onze bewondering verdient?

Album der natuur

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Kruseman

F.G. Groneman. (1865). Schets van de ontwikkeling der telegrafie, vooral met het oog op de onderzeesche telegrafie, en van de inrigting en werking der onderzeesche telegraafkabels. Album der natuur, 14(1), 1–30.